Het verkommerd perkje van oorlogsheld Jean de Selys
Het standbeeld van oorlogsheld Jean de Selys Longchamps glimt
van het goud, maar het perkje rondom het gouden hoofd is in vreselijk
slechte staat. Dat het verwaarloosd werd, dankt het ook aan zijn
onconventionele ligging: in het midden van de Louizalaan, waar
voetgangers nooit komen. Auto's daarentegen...
Een achtergelaten bumper getuigt van een recent ongeval bij De Selys Longchamps' perkje. (© Saskia Vanderstichele)
Sic transit gloria mundi.
Zo vergaat 's werelds roem. Het zou bij de oplettende voorbijganger
kunnen opkomen als hij of zij langs het standbeeld van baron Jean de
Selys Longchamps loopt. Misschien niet echt vanwege het standbeeld - het
vliegeniershoofd glimt van het bladgoud -, maar wel na een blik op het
kleine perkje eromheen. Zoals u ziet op de foto hierboven is dat in niet
erg goede staat. Het arduin dat het gazonnetje rond het standbeeld
afzoomt wordt gebruikt door skateboarders, en sommige automobilisten
gebruiken het om hun snelheid bij te schaven. Met alle gevolgen van
dien, zoals losliggende bumpers die het perkje opleuken.
Jean de Selys Longchamps werd op 31 mei 1912 geboren te Brussel. Toen
de Tweede Wereldoorlog uitbrak, nam de telg uit het adellijke geslacht
dienst in het Belgische leger, waar hij achttien dagen lang tegen de
oprukkende Duitsers vocht. Toen België eind mei 1940 capituleerde, sloeg
hij op de vlucht. Na enkele omzwervingen in onder meer de Pyreneeën en
Marokko die op zich al genoeg stof zouden opleveren voor een stevige
avonturenfilm, belandde hij uiteindelijk in het Verenigd Koninkrijk,
waar hij dienst nam als vliegenier bij de Royal Air Force, hoewel hij
daar eigenlijk al te oud voor was.
Solo
Het bekendst werd hij door zijn aanval op het Gestapo-gebouw in Brussel in het midden van de oorlog. Die aanval op het hoofdkwartier van de toenmalige nazi-inlichtingendienst is ook de reden waarom hij een standbeeld kreeg op de Louizalaan, tegenover nummer 453, het toenmalige hoofdkwartier.
Het bekendst werd hij door zijn aanval op het Gestapo-gebouw in Brussel in het midden van de oorlog. Die aanval op het hoofdkwartier van de toenmalige nazi-inlichtingendienst is ook de reden waarom hij een standbeeld kreeg op de Louizalaan, tegenover nummer 453, het toenmalige hoofdkwartier.
In de vroege ochtend van 20 januari 1943 stijgt Jean de Selys
Longchamps op het vliegveld van Manston in het Verenigd Koninkrijk op om
samen met zijn compagnon André Blanco enkele bombardementen op Duitse
treinstellen in Gent en Kortrijk uit te voeren. Blanco vliegt na die
raids terug naar de Engelse basis, maar Jean heeft andere plannen, die
hij alleen wil uitvoeren. Door verzetskranten is hij op de hoogte van
Gestapo-gruwelen die plaatsvinden op de Louizalaan 453, en dus zet hij
koers naar Brussel.
Daar aangekomen wordt hij slechts opgemerkt door enkele vroege
wandelaars, maar niet door de Duitsers. Jean zwenkt enkele keren
uitdagend over het Jubelpark en koerst vervolgens naar het zuiden. Boven
Watermaal-Bosvoorde neemt hij een wijde bocht en dwingt hij zijn Hawker
Typhoon in de richting van de brede De Motlaan aan de abdij van Ter
Kameren. Hij neemt gas terug en vuurt zijn boordgeschut leeg op het
hoofdkwartier van de gehate Gestapo. Dat ligt namelijk in het verlengde
van de De Motlaan, aan het kruispunt met de Louizalaan. De vliegenier
mikt met grote precisie, en minder dan een halve minuut later trekt hij
op, zet weer koers naar de basis en gooit bij het verlaten van Brussel
nog een Belgische vlag uit.
Zijn aanval doodde enkele belangrijke Gestapo-officieren. De vele gevangenen die in de kelders van het gebouw zaten bleven ongedeerd. De Selys Longchamps mikte zo goed dat hij geen enkel aanpalend gebouw schade toebracht. Zijn daad was die januaridagen the talk of the town en krikte het moreel van de samenleving op, tijdens die koude dagen in de oorlog.
Zijn aanval doodde enkele belangrijke Gestapo-officieren. De vele gevangenen die in de kelders van het gebouw zaten bleven ongedeerd. De Selys Longchamps mikte zo goed dat hij geen enkel aanpalend gebouw schade toebracht. Zijn daad was die januaridagen the talk of the town en krikte het moreel van de samenleving op, tijdens die koude dagen in de oorlog.
De vliegenier werd vanwege zijn solodaad wel gedegradeerd. Maar op
zijn 31ste verjaardag kreeg hij alsnog het Distuinguished Flying Cross,
een belangrijke Britse onderscheiding. Lang kon hij er niet van
genieten, want hij kwam in augustus 1943 om het leven toen hij met zijn
vliegtuig neerstortte.
Slecht gerenoveerd
In 1992 kreeg De Selys Longchamps een standbeeld van de hand van de Brusselse beeldhouwer Paul Boedts. Boedts is op de hoogte van de slechte staat van het perkje, maar wijst erop dat het standbeeld zelf in goede staat is. "Dat werd nog niet zo lang geleden opnieuw voorzien van een laagje bladgoud."
In 1992 kreeg De Selys Longchamps een standbeeld van de hand van de Brusselse beeldhouwer Paul Boedts. Boedts is op de hoogte van de slechte staat van het perkje, maar wijst erop dat het standbeeld zelf in goede staat is. "Dat werd nog niet zo lang geleden opnieuw voorzien van een laagje bladgoud."
Inge Paemen van Mobiel Brussel, de gewestelijke administratie
Openbare Werken, die het standbeeld onderhoudt, zegt dat het perkje rond
het beeld in de maand juni nog werd gerenoveerd na een auto-ongeval.
"Die werkzaamheden zijn echter slecht uitgevoerd, waardoor de aannemer
besloten heeft ze over te doen. Maar het is bouwvakantie, dus het zal
voor in augustus zijn."
Paemen zegt dat er ondertussen nog een tweede auto-ongeval is
gebeurd, wat de staat van het afbrokkelende arduin niet ten goede komt.
Selys de Longchamps intussen ziet het met lede ogen aan. Afgezien van een bekommerde journalist zijn er niet veel mensen op de hoogte van het bestaan van het perkje. "Jean wie?" klonk het op een kabinet, toen we op zoek waren naar een verantwoordelijke.
Selys de Longchamps intussen ziet het met lede ogen aan. Afgezien van een bekommerde journalist zijn er niet veel mensen op de hoogte van het bestaan van het perkje. "Jean wie?" klonk het op een kabinet, toen we op zoek waren naar een verantwoordelijke.
Alleen de auto's van de Louizalaan zien Jean uiteindelijk staan. En
botsen op onze held. Was hij nog in leven, hij zou wellicht kunnen
denken: "En dat heet dan vooruitgang?"
Source and more info at: Brussel-Nieuws
Thx: Dirk